top of page
  • Ignaas Devisch

Luid praten over de verkeerde dingen, dat is wat er fout loopt in de politiek


Pieter Omtzigt schud een hand met een burger
Pieter Omtzigt: niets nieuws onder de zon. — © Vincent Jannink/epa-efe

Morgen zijn het verkiezingen in Nederland en de kans is groot dat Pieter Omtzigt die wint. Zijn partij, Nieuw Sociaal Contract (NSC), profileert zich met een hedendaagse versie van een der belangrijkste filosofische traktaten van de moderne tijd: Het sociaal contract, geschreven door Jean-Jacques Rousseau.


Van alle boeken die ik als nieuwbakken student wijsbegeerte mocht doorworstelen, was Het sociaal contract of beginselen der staatsinrichting het allereerste. Het werk is mij bijgebleven omdat het een antwoord formuleert op de kernvraag van elke samenleving sinds de verlichting: hoe kom je tot een samenleving als de individuele vrijheid van mensen het uitgangspunt is? Wie zal ooit nog bereid zijn die individuele vrijheid op te geven?


Rousseau was ervan overtuigd dat als mensen kunnen werken aan iets dat hen overstijgt en samen sterker maakt, ze vrijwillig in dat sociaal contract zullen stappen. In ruil voor wat minder natuurlijke vrijheid krijgen ze immers burgerlijke vrijheid én bescherming. Daarnaast voorzag Rousseau in wat hij noemde een burgerlijke religie (religion civile). Elke samenleving heeft een solide bindmiddel nodig dat het eigenbelang van de burgers afstemt op het algemeen belang. Omdat wat mensen met elkaar verbindt sinds de verlichting niet langer God is, maar de samenleving zelf (burgerlijk), moet een maatschappelijke instantie het vertrouwen in dat sociaal contract bevorderen.


Omtzigt suggereert dat we toe zijn aan een nieuw maatschappelijk verdrag en legt de nadruk op vertrouwen en verantwoordelijkheid. Niet dat hij zich expliciet tegenover Rousseau plaatst om aan te geven wat er nieuw is aan zijn contract. Omtzigt profileert zich eerder als de man van het realisme, een term die al te vaak gebruikt wordt om een gebrek aan ideeën te maskeren. Blijkbaar volstaat dat grijze realisme dezer dagen om een groot deel van de Nederlandse kiezers voor je te winnen.


Misschien is het een welkome afwisseling na de fratsen van Wilders en Baudet. Maar het is opmerkelijk dat als iemand zegt dat hij zal doen wat alle politici eigenlijk zouden moeten doen – het land besturen en het algemeen belang voor ogen houden – we dat tegenwoordig als vernieuwend beschouwen. Het nieuwe aan NSC is bijgevolg dat het niets echt nieuws voorstelt. De positie van Omtzigt voelt als een combinatie van Jean-Luc Dehaene (we fiksen het wel als het zich aandient) en Herman Van Rompuy (rustige vastheid), maar is vooral wars van intellectuele scherpslijperij.


Hopelijk wordt het toch minder vlak dan de VVD van Mark Rutte, die er prat op ging geen principes te hebben. Toen Rutte ooit werd gevraagd welke visie hij had, was zijn antwoord dat wie op zoek is naar visie, beter een opticien bezoekt. NSC lijkt in diezelfde traditie te staan, wat niet per definitie verkeerd is, maar wel vaag: wat betekent goed bestuur precies?


Met NSC kan het nog alle kanten op, want het verkiezingsprogrammagrossiert vooral in gemeenplaatsen waar je moeilijk tegen kunt zijn. Blijft echter de vraag waar ze dan voor zijn en hoe ze zich zullen opstellen in de grote vraagstukken van deze tijd, zoals Gaza, Oekraïne en allerlei ethische dossiers.


De verdienste van NSC is alvast de belofte om iets te doen aan de vertrouwenscrisis waarmee ook de ­Nederlandse democratie worstelt. De manier waarop de regering-Rutte sommige dossiers heeft aangepakt – de schalieboringen in Groningen, de toeslagenaffaire – hebben het al wankele vertrouwen van de Nederlandse kiezer nog een stevige knauw gegeven. Dat maakte figuren populair die grossieren in wat je kunt samenvatten als ‘luid praten over de verkeerde dingen’. Die gebalde uitspraak komt van de Russische schrijver Michaïl Sjisjkin, van wie in De Groene Amsterdammer een vlijmscherp essay verscheen over het Russische stilzwijgen omtrent hun misdaden in Oekraïne. Hij klaagt aan dat er in Rusland vooral wordt gezwegen over wat besproken moet worden en luid gepraat over wat er niet toe doet.


Luid praten over de verkeerde dingen lijkt de perfecte samenvatting van wat fout loopt in de politiek, en niet alleen in Nederland. Er zijn de afgelopen jaren al wel wat brulboeien de revue gepasseerd. En wat hebben ze ons bijgebracht, behalve veel spektakel en weinig beleid? Of ­Omtzigt daarin een kentering teweeg kan brengen, blijft een open vraag. Dat hij alvast een grondige poging onderneemt om het politieke midden te herstellen, is iets waar we in België voorlopig alleen kunnen van dromen.


35 weergaven
bottom of page