top of page
  • Ignaas Devisch

Eén dode leeuw of 500 verdronken vluchtelingen?


Hulp is ellende gedeeld door afstand (H=E/A). Die formule verklaart de logica achter de grillen van ons empathische vermogen en maakt duidelijk dat we desnoods meer begaan zijn met kleine ellende dicht bij huis dan grote ellende veraf. Dicht impliceert vooral grote emotionele betrokkenheid bij iets of iemand. We leven in een moreel geglobaliseerde wereld: lijden van over de hele wereld bereikt ons bliksemsnel. Dat dwingt ons steeds meer om te kiezen met wie of wat we meeleven: kinderen in hongersnood, boskap in het regenwoud, de bedelaar om de hoek, fietsdoden in het verkeer, een overleden kind of een dood­geschoten leeuwin (DS 22 juni).

Empathie gaat vaak gepaard met morele verontwaardiging over de wereld of het gedrag van anderen. Morele verontwaardiging is per definitie selectief. Zelfs indien we voltijds als ‘verontwaardiger’ aan de slag zouden gaan, komen we altijd woorden en tijd tekort om ongenoegen te laten blijken over alles wat er volgens onszelf fout loopt.

De bitcoin van onze moraliteit

Verontwaardiging is de bitcoin van onze moraliteit geworden: wie er ooit in investeerde, waant zich vandaag rijk. We hebben er allemaal een dagtaak aan om verongelijkt te zijn over wat er fout loopt in de wereld. Vandaag zijn we niet alleen verontwaardigd over iets, maar evenzeer over anderen die zich niet verontwaardigen over leed dat ons raakt. Of dat juist wel doen, terwijl het voor ons minder belangrijk is. Helaas raken we daar amper mee verder, want wie heeft de beste emotie in huis? Wie kan bepalen wiens betrokkenheid het meest doorweegt?

Daar raken we niet uit vanwege een structureel misverstand: de verontwaardigde verabsoluteert het leed van één casus, terwijl de onverschillige het leed vergelijkt met andere zaken die voor zichzelf dichter komen. Zelfs al zijn er goeie redenen om 500 verdronken vluchtelingen erger te vinden dan een gedode leeuw, wie van die ene leeuw houdt, kan het neerschieten ervan als erger ervaren dan de dood van 500 onbekende vluchtelingen. Wie vanop afstand de vergelijking maakt, zal tot andere conclusies komen. Zo heeft iedereen weer gelijk, want tegen emotie is geen rationeel argument opgewassen. Dan ben je meelevend en kwaad tegelijk, omdat het leed je als onrechtvaardig voorkomt én omdat anderen zouden weigeren dat te erkennen.

Maar niemand is consequent in zijn morele verontwaardiging. We mogen wel verwachten dat mensen in een beleidsfunctie dezelfde standaarden hanteren in de evaluatie van menselijk of dierlijk leed. Verontwaardiging inzetten als middel om leed politiek te recupereren, is dat per definitie niet. Het klopt bijvoorbeeld dat het ‘onkies’ is om in een debat over mobiliteit verkeersdoden in te zetten om een punt te maken. Maar is de ouders van een dood kind verantwoordelijk noemen dat niet evenzeer?

Ik vraag nogmaals om empathie niet tot hét middel van beleid te maken. Boven op de voordelen zijn er flinke nadelen. Het werkt selectief, leidt tot bewustzijnsvernauwing en tot een niet te beslechten debat over wie er het meeste van in huis heeft. We hebben nood aan beleid dat consequent vanuit dezelfde basisprincipes vertrekt en van daaruit de lijnen uitzet. Politici hoeven niet persoonlijk met elke dode mee te leven, want dat is ondoenbaar. Respect tonen voor de emoties van anderen daarentegen vraagt niet veel. En daar kun je moeiteloos consequent in zijn. Als je dat wil tenminste.


34 weergaven
bottom of page