top of page
  • simon devisch

We leven niet in een dictatuur


Niet elke inperking van een aantal vrijheden hoeft meteen op een dictatuur te wijzen.’ Op de foto: een actievoerder van het ‘vrijheidskonvooi’ in Brussel. © ap

Zelfs met een min of meer normaal­ leven in zicht blijft het begrip ‘dictatuur’ in het publieke debat circuleren – vaak in blokletters, om te onder­strepen dat we sinds enige tijd in een ander­ land zouden leven. Mensen schrijven­ uiteraard­ van alles op online fora en ze worden daarbij zelden gehinderd­ door de feiten. We doen er daarom goed aan conceptuele helderheid na te streven en de vraag naar de democratie opnieuw scherp te stellen.

Om te beginnen moeten we weten waarover we praten. Er bestaan termen­ bij de vleet – dictatuur, autocratie, totalitarisme – om die regimes aan te duiden die de macht bij één persoon of op één plaats willen concentreren en daarmee de kern van de liberale democratie proberen onderuit te halen: georganiseerde verdeeldheid. Het geniale aan de democratie bestaat er in een structu­reel conflict over de macht gaande te houden­, zodat niet één iemand ermee gaat lopen­. Die verdeeldheid is in België – het conflict­land bij uitstek – zonder meer aan de orde. Hoewel we altijd waakzaam moeten blijven­ voor de rechten van alle burgers, hoeft niet elke inperking van een aantal vrijheden meteen op een dictatuur te wijzen. Mondmaskers, vacci­naties en zelfs de noodtoestand zijn in uitzonderlijke omstandig­heden – zoals een ernstige bedreiging van de volksgezondheid – legitieme instrumenten die een democratie kan gebrui­ken om een ernstige crisis te bezweren. Uiteraard zijn publieke transparantie over genomen of te ­nemen beslissingen en de mogelijkheid tot oppositie dan essentieel. Maar voor zover de rol van het parlement structureel gegarandeerd blijft, alle maatregelen proportioneel blijven én in de tijd zijn afgebakend, is dictatuur een loos woord.

Mondmaskers en vacci­naties zijn in uitzonderlijke omstandig­heden legitieme instrumenten om een ernstige crisis te bezweren

Is daarmee alle gevaar geweken? Zeker niet. Dat steeds meer mensen vinden dat de inrichting van de openbare ruimte het rechtstreekse gevolg moet zijn van wat het volk wil, moet ons zorgen baren. De democratie zou te traag werken of de verdeeldheid te groot zijn. Daarom zouden we nood hebben aan eenheid van commando, belichaamd door populistische leiders als Donald Trump, Viktor Orban of Jair Bolsonaro, die pretenderen te zeggen wat het volk wil, maar het vooral over zichzelf hebben. Ze willen alle macht naar zich toe trekken, eisen­ het alleenrecht op aandacht en intimi­deren kritische tegenstemmen.

Ook onze contreien zijn niet vrij van dit soort volksmenners. Ze gebrui­ken uitdrukkingen als ‘de Vlaming­ pikt dit niet langer’ of ‘wij zeggen wat u denkt’ – alsof alle Vlamin­gen hetzelfde zouden willen of op dezelfde manier in het leven staan. Zij die niet beantwoorden aan het verbeelde ideaaltype van dé Vlaming zullen het geweten hebben. Omdat ze de illusie van eenheid verstoren, wordt ze verweten niet ‘een van ons’ te zijn of worden ze als ‘cultuurverraders’ omschreven.

Mocht die tendens de bovenhand halen, dreigen we de democratische verdeeldheid in te ruilen voor een staat die de rechtstreekse uitdrukking beoogt te zijn van wat hét volk ervan denkt, zodat alle verdeeldheid of diver­siteit achter ons zou liggen en een sterke leider de nodige beslis­singen kan nemen. Dan spreken we niet langer over demos, maar over etnos­, eenheid in plaats van verdeeldheid. Hoe meer we die eenheid realiseren, hoe groter het risico dat de demo­cratie zichzelf­ opheft. Velen deden smalend­ over de campagne de ‘ploeg van 11 miljoen’, waarin de federale overheid opriep om deze pandemie samen te bestrijden. Die ploeg werd door onderling geruzie snel uit elkaar gespeeld, en we hadden er een zoveelste Belgen­mop bij. Het gelach is de demo­cratische redding geweest, want beeld je eens in dat we allemaal hetzelfde deden­ of dezelfde overtuiging hadden over hoe je corona onder de knoet krijgt, was dat niet schrikwekkend geweest? In een aantal opzichten kregen andere meningen het nu al lastig om aan bod te komen en werden ze mede als gevolg daarvan radicaler of in een radicale hoek gedrumd. De ploeg van 11 miljoen was – zo mag ik hopen – nooit bedoeld om samen beslissingen te nemen, maar om de solidariteit met elkaar gaande te houden.

De kern van een democratie ligt erin­ besloten de verdeeldheid te organiseren in plaats van ze af te stoten. Dat velen tegen een aantal maatregelen ingaan, is bijgevolg een democratische reflex: er moet altijd oppositie mogelijk blijven, of het loopt fout. Die mogelijkheid is in België structureel aanwezig. Dat er ondertussen be­togers rondlopen met spandoeken waarop het woord dictatuur geschreven staat, nemen we erbij. Alleen in een democratie is zoiets toege­laten. Kortom, het ziet er eerder naar uit dat België een surreële mop zal blijven dan dat een dictatuur­ in zicht is.


36 weergaven
bottom of page