top of page
  • Ignaas Devisch

Vertrouwen in de waarheid


Heeft de democratie waarheid nodig? Historica Sophia Rosenfeld stelt de uitdagende vraag in haar boek Democracy and truth: a short history. Een democratie leeft van het idee dat waarheid ertoe doet én dat nooit iemand het volledige eigenaarschap ervan heeft, aldus Rosenfeld. Dat maakt dat het debat erover gaande blijft omdat we er nooit in slagen het volledig te beslechten. Een democratie, wist Claude Lefort al, is een vorm van georganiseerd ruziemaken. Zo is ze ook ontstaan in het oude Athene, als een samengaan van ‘logos’ (rationeel spreken over) en ‘polis’ (een stad die mensen op een groot plein samenbrengt om met elkaar in debat te treden).


Een democratisch bestel kan best functioneren zonder consensus over alle waarheidsclaims. Denk aan het aloude spanningsveld tussen expertenwaarheid en wat we omschrijven met de vage term ‘gezond verstand’ – dingen die we zouden weten zonder dat we ervoor moeten studeren. Zolang we de basis­assumpties met elkaar delen, hoeft dit niet problematisch te zijn. Als de instabiliteit te groot wordt, zoals tijdens het presidentschap van Trump met noties zoals ‘fake news’ en ‘alternative facts’ en een groep mensen afhaakt of de feitelijke orde niet langer aanvaardt, is het linke soep. Dan dreigt een vertrouwensbreuk die leidt tot woede (‘ze bedriegen ons’), apathie (‘het zijn allemaal leugenaars’) of een verlangen naar eenduidigheid dat democratische problemen wil oplossen met autoritair leiderschap en desnoods aperte leugens aanvaardt als prijs voor de hang naar een overzichtelijke wereld.


Ook dat nadeel heeft een voordeel, het zet de boel op scherp. Eind twintigste eeuw was de democratie een beetje ingedommeld. De Muur was gevallen en de ideologiestrijd leek voorbij. De steile opkomst van autoritaire en populistische leiders in het vrije Westen aan het begin van deze eeuw toont het tegen­deel aan. Meer dan ooit is de ideeën­strijd aan de gang en met die dissen­sus mogen we blij zijn. De democratie leeft ervan.


Kritisch denken is geen kampioenschap in zo weinig mogelijk geloven

Maar de crisis die zich vandaag aandient, graaft dieper dan wat intellectuele meningsverschillen. Er heerst een diepe onvrede bij brede lagen van de bevolking. Veel mensen zijn het vertrouwen zoek in het democratische bestel. Daarom mogen we het debat over waarheid niet beperken tot de vraag hoe om te gaan met complotdenkers. Dat sommigen niet langer de feitelijke orde aanvaarden, is een symptoom, geen oorzaak. Eerst moeten we de vertrouwensband met de samenleving herstellen en iedereen opnieuw de kans geven eigenaarschap van de waarheid te ontwikkelen. Tot zolang iemand zelf geen grond heeft om op te staan, staan opgelegde inzichten van anderen gelijk met een deuk in het zelfbeeld.


Democratisch burgerschap vooronderstelt dat we zelf feiten van nonsens leren onderscheiden, maar ons tegelijk kunnen openstellen voor de buiten­wereld. ‘Ik voel dat het zo is’, ‘alles is rela­tief’ en ‘ik heb het gehoord’ volstaan echt niet als argument om een debat te beslechten. Maar die instrumenten leren we pas aan in het hoger onder­wijs, en dan nog. We hebben behoefte­ aan vroeger, meer en beter.


Ook de media hebben een taak hierin. Wat geef je aandacht en wat niet, is de vraag die ertoe doet. Journalisten moeten transparant zijn en het publiek uitleggen waarom ze doen wat ze doen, zodat elke kijker in staat is mee na te denken, eerder dan de feiten te moeten slikken. De verslaggeving van de presidentsverkiezingen in de VS op CNN is een mooi voorbeeld. Steeds opnieuw bleven analisten uitleggen hoe het kiessysteem werkt, waarom tijdens het tellen van de stemmen de resultaten verschoven zonder dat daar een complot of machinerie achter schuilgaat. En vooral, waarom uiteindelijk elke stem telt. Het is een eerste stap.


We moeten met urgentie een groot misverstand de wereld uithelpen: kritisch denken is geen kampioenschap in zo weinig mogelijk geloven. De grootste leugen komt uit de mond van mensen die beweren ‘dat niets nog klopt’. Iets voor waar aannemen doe je sowieso. De vraag is wat. Niet toevallig gaan zij die beweren niets meer te geloven vaak over tot het fabuleren van allerlei zaken die niet te bewijzen vallen. Precies omdat het niet bewijsbaar is, nemen ze het aan, want als alles een grote leugen is, moet er wel iets achter de grote maskerade van de feiten schuilgaan dat zich steeds terugtrekt als we ernaar op zoek gaan: de ‘deep state’ of ‘de elite’. Zo functioneert de verborgen leugen als een soort christelijke God die ook nooit is waar je hem verwacht: ik ben niet, dus ik besta. Dit Sus Antigoonachtige waarheidsbegrip helpt de democratie in elk geval geen meter vooruit. Je kunt het alleen bestrij­den door een beter alternatief toegankelijk te maken voor iedereen.


Terug

269 weergaven
bottom of page